Cursus vioolbouw

Deel 1

De Rebec

Deel 1 vioolbouw cursus

Inhoud:

Geschiedenis

De oorsprong

Beroemde vioolbouwers

Het hout

  Soorten

  Zaagwijze

  Droogtijden

 

Geschiedenis

De oorsprong

De oorsprong van welk snaarinstrument dan ook is helaas in de nevelen van de tijd verloren gegaan.
En ondanks uitgebreid onderzoek is er geen bevredigend antwoord gevonden op deze oorsprongsvraag. De magere oogst van deze onderzoeken is voornamelijk vermoedens.

Wel is vastgesteld dat er diverse voorgangers van de viool waren, zoals de Engelse crewth, de rebec, de viola da gamba, de Arabische rebab, de vedel welke met de strijkstok werd bespeeld, het organistrum en de chiponie.

Van deze instrumenten is de rebec het meest gelijkend op de viool, heeft 3 snaren, de G, D, A en wordt/werd met de strijkstok bespeeld.

Dit instrument heeft geen zijkanten, zoals de viool die heeft, maar is peervormig uit 1 stuk hout gevormd, uitgehold en van een vlak bovenblad voorzien. De historie van de rebec gaat ver terug in de tijd en het instrument heeft waarschijnlijk een oosterse oorsprong

De rebab is geïntroduceerd tijdens de Moorse overheersing in Spanje aan het einde van de 7e eeuw en het instrument is eigenlijk niets ander dan de rebec.

Het woord rebec komt pas in de dertiende eeuw voor in de Franse literatuur.
In Engeland was de rebec een onderdeel van het Koninklijke orkest. Dit orkest bestond uit vijftien trompetten, drie luiten, drie rebecs en drie taborets (handtrom) een harp, twee viola da gamba’s, vier trommels, een dwarsfluit en tien doedelzakken.

De rebec was een instrument met een hard nasaal geluid. En werd gebruikt voor dansmuziek.Het instrument paste voor een lange tijd bij de instrumenten die gebruikt mochten worden aan het Koninklijke hof.

Pas in de eerste jaren van de zeventiende eeuw, raakte de rebec uit de mode door de opkomst van de viool. 

Beroemde vioolbouwers

Gaspar Duiffoprugcar, oftewel Caspar Tieffenbrucker is lang gezien als de eerste vioolbouwer, maar daar is geen bewijs voor.

Hij kwam uit Bavaria en vestigde zich later in Frankrijk en kreeg ook de Franse nationaliteit. In Parijs werkt hij van 1515 tot 1530. Zijn inlegwerk is beroemd. De viola da gamba’s, vedels en luiten van zijn hand zijn kunstzinnig gemaakt en ingelegd met onder andere hout, been en parelmoer.

Gasparo da Salo

Het meest waarschijnlijk is dat de Italiaanse vioolbouwer Gasparo da Salo, 1542 tot 1609, de viool zijn huidige vorm heeft gegeven.

Als vioolbouwer moest ik toen ik in Italie was voor een beurs natuurlijk de geboorteplaats van Gasparo da Salo bezoeken. Je zou denken dat zo’n stad trots is op deze beroemde inwoner en inderdaad aan de rand van het Gardameer aan de boulevard staat dit beeld van deze vioolbouwer.
Vol goede moed bezochten we het enige museum in de stad, daar was vast meer te vinden, maar niets was minder waar. Het museum bevatte vrijwel uitsluitend zaken die met oorlogen te maken hadden. Zoals uniformen, wapens en geschriften.

Er wordt trouwens ook wel beweerd dat zijn leerling Giovanni Paolo Maggini, 1580 tot 1632, deze eer toekomt.

Sindsdien zijn er duizenden vioolbouwers geweest. Sommige zijn heel beroemd geworden zoals Amati, Stradivarius, Guarneri, Bergonzi, Steiner en Vuillaume. Ze hadden allen hun eigen model en ideeën over welving bladdiktes et cetera.

In deze cursus gaan we uit van een model van Antonio Stradivarius, zoals hij dat bouwde rond 1710 in Cremona, het violenmekka in Italië. Ook de mallen en sommige gereedschappen zijn min of meer gelijkend op die van Antonio Stradivarius. Dat betekent niet dat we geen moderne gereedschappen en materialen zullen gebruiken. Mijn idee is deze cursus voor een ieder toegankelijk te maken. Daarom geef ik voorbeelden van hoe je zelf gereedschappen kunt maken en hoe moderne gereedschappen, die in bijna ieders bezit zijn, kunnen worden gebruikt. Waar we niet van zullen afwijken zijn de te gebruiken houtsoorten, Esdoorn, Fichte en Ebbenhout. De lak is er een op lijnoliebasis, gelijkend op de lak welke de vioolbouwers gedurende de 17e – 18e eeuw in Italië gebruikten.

Het hout

Soorten

Een viool wordt bijna altijd gemaakt van Esdoornhout, Acer Platanoides. Dit wordt gebruikt voor de zijkanten, hals en het achterblad en Fichtehout, Pisea Abies, voor het bovenblad, interne blokjes en lijmranden. De lijmranden mogen ook van Wilg of Cederhout worden gemaakt.

Van Esdoorn kun je zeggen dat het een uitstekend klankbord kan vormen en het Fichte is uitermate geschikt om een vibrerend blad te maken dat de trillingen zo goed mogelijk door kan geven.

Het is belangrijk een goede kwaliteit hout te gebruiken, goed gedroogd, een rechte nerf bij het Fichte en kwartiers gezaagd. Zie afbeelding.

Zaagwijze

Als een boom wordt gekapt zijn er in beginsel ronde stammen. Deze stammen kun je op verschillende manieren zagen.

Dosse zaagwijze, deze zaagwijze zie je vaak bij bouw hout, planken en balken. Bijna iedereen heeft wel de ervaring dat planken die op deze manier zijn gezaagd hol of bol kunnen komtrekken. Niet zo handig voor een muziekinstrument. 

Kwartierse zaagwijze, hierbij zie je dat de zaagsnede vrijwel haaks op de nerven staat. Dat is belangrijk omdat de voorjaarsnerven (=lichtgekleurd en breed) meer krimpen als het hout droogt, dan de zomernerven (= donkergekleurd en smal)

Op deze wijze gezaagd hout zal vrijwel niet kromtrekken omdat de nerven naast elkaar liggen en niet over elkaar heen. Bij het drogen zie je wel verschil tussen het krimpen van de (sap)nerven en de donkere ( harde, dichte) nerven. De sapnerven bevatten meer vocht en krimpen dus ook meer.

Dosse gezaagd
Kwartiers

Droogtijden

Het hout wordt kwartiers gezaagd in wigvormige stukken. Elk stuk is voldoende dik om een tweedelig vioolblad uit te maken. Het stuk wordt ingezaagd, maar niet helemaal doorgezaagd, zodat de gespiegelde stukken bij elkaar blijven. Zo wordt het stuk hout op natuurlijke wijze gedroogd voor een periode van minimaal 6 jaar. Dit is eigenlijk nog vrij kort. Ik gebruik zelf liever hout dat ongeveer 15 jaar tijd heeft gehad om te drogen. Dit geldt zowel voor het hout voor de bladen als het halshout, blokjes, zangbalk enz. 

In de volgende module komen de viool onderdelen aan bod, dus zet de werkbank alvast klaar en slijp je potlood.