We zijn nu toe aan het maken van de lijmrandjes.
Dit zijn reepjes hout die aan de binnenkant van de ribben worden gelijmd om het lijmoppervlak te vergroten.
De ribben zelf zijn te dun om een goed contact met het boven-en onderblad te krijgen.
Twee houtsoorten zijn hiervoor geschikt, fichte en wilg.
In dit geval kies ik voor fichte, de maten van de randjes zijn 2 mm x 6 mm, kwartiers gezaagd.
Het beste is de randjes een paar mm in de blokjes te laten vallen.
Laat ze ongeveer een 1/2 mm boven de ribben uitsteken.
Zorg er voor dat de randjes de vorm van de mal volgen.
Als alle lijmrandjes zijn geplaatst, is het tijd om de ribben met de lijmrandjes vlak te schaven.
Gebruik wederom een klein schaafje, superscherp geslepen.
De blokjes zijn van zgn. kops hout, en kunnen het beste een beetje vochtig gemaakt worden.
Het schaven gaat dan gemakkelijker.
Zorg er voor dat de gehele bovenkant mooi vlak is, dan kun je de vorm van de viool straks precies aftekenen op het blad.
Schuin de onderkant van de lijmrandjes af met een passend mes.